Na de hele lange terugreis vanaf Rurrenabaque, kwamen we weer in La Paz aan op zaterdagochtend. We zouden hier nog één nacht blijven slapen, omdat we naar Sucre weer een nachtbus zouden hebben. Tussendoor een nachtje in een echt bed leek ons dan niet gek. We hebben nog alle tijd; de cruise naar huis vertrekt pas op 14 maart!

Na het inchecken gingen we naar het busstation, waar we inderdaad een kaartje voor de volgende dag konden kopen. Na wat relaxen en internetten in La Paz, gingen we zondagavond naar het busstation. In de bus hebben we ons eindelijk een opblaasbaar (nek)kussentje laten aansmeren! Toch handig in Zuid-Amerika, waar alles per bus gaat..

Maandagochtend kwamen we aan in Sucre, waar we een hostel hadden gereserveerd. Omdat het nog zo vroeg was, lieten we onze spullen daar en gingen ergens ontbijten. Na het ontbijt hebben we nog een beetje door het dorpje gewandeld, en eindelijk weer eens een supermarkt bezocht! Voor Bolivianen kost alles misschien minder in de kleine stalletjes op straat, maar wij zijn in een “dure” supermarkt altijd nog het goedkoopst uit!

Sucre is best een mooie, statige stad. We gingen op het plaza (geen Plaza de Armas dit keer, maar Plaza de 25 Mayo) even zitten, en waren verbaasd over het defilé dat er gaande was. Grote drukte, maar wel gezellig. Terug op weg naar het hostel zagen we ook veel mensen met mooie jurken en pakken, en sommigen met bloemen; toen we via een universiteit liepen, bedachten we ons dat het studiejaar wel omgekeerd zal zijn aan ons jaar, en dat de bloemen voor de afgestudeerden waren.

Het belangrijkste om te doen in Sucre is “relaxen”. Daar zijn we mee verder gegaan, tot we de volgende dag naar het busstation moesten voor onze bus naar Potosí. We hebben even getwijfeld of Pleunie nog een weekje Spaans ging doen hier, maar dan zouden we onze visa voor Bolivia ook moeten verlengen en dat was net te veel gedoe om uit te zoeken.

In Potosí was er niemand die ons een hostel in probeerde te werken, dus besloten we naar een hostel te gaan die we op internet hadden bekeken. Plek genoeg en omdat een privé-kamer evenveel kostte als een slaapzaal, hadden we een kamer voor onszelf genomen.

Inmiddels was het al eind van de middag, en besloten we op zoek te gaan naar een dineetje. We gingen naar een toko die ons in het hostel was aangeraden, maar twijfelden toen we er eenmaal zaten: het zag er meer uit als een goedkope cafetaria maar met prijzen die daar niet bij pasten. Ondanks de ambiance, hebben we toch lekker gegeten met een prima wijntje erbij. Om half 8 waren we weer terug bij het hostel – dat op slot zat van binnenuit! Na wat kloppen en bellen begonnen we ons al zorgen te maken, maar na bijna 10 minuten kwam er toch iemand op z’n dooie gemakje voor ons opendoen.

Woensdagochtend moesten we op tijd op om naar de mijnen te gaan. Om half negen zaten we met z’n vieren in oranje pakjes en rubberlaarzen in het busje. (In tegenstelling tot Rurrenabaque hadden we nu wel genoeg keuze in onze eigen maten!) We stopten bij een mijnwerkerswinkeltje, waar Antonio, onze gids, o.a. een brandende lucifer in een staaf dynamiet stak! We kregen wat uitleg over het zware mijnwerkersbestaan, vooral nu er haast geen zilver meer wordt gevonden. 70% van de mannen werkt in de mijnen, en daar is tegenwoordig voornamelijk tin, zink en een beetje zilver te vinden. We hebben in het winkeltje twee “happy meals” gekocht als presentje voor de mijnwerkers: wat coca bladeren en speciale sigaretten, en een explosieven-pakketje.

Met een lamp op onze helm gingen we ten slotte de mijnen in. Het was niet overal even ruim, en naast al het bukken moesten we ook over een plankje een kuil oversteken enons aan de wanden klemmen als er een mijnwerker met zijn kar langs kwam. De mijn waar we in rondgeleid werden was namelijk nog volop in gebruik! Hier en daar hebben we onze presentjes weggegeven – het Duitse stel werd zelfs hun water afgetroggeld – tot de laatste explosieven. Die gebruikten we om een demonstratie te krijgen van onze gids. Gelukkig hadden we de “tia’s” (lokale duivels / goden) gunstig gestemd met wat coca bladeren, 96% pure alcohol en een sigaret, want er gebeuren zo nu en dan nog steeds ongelukken in de mijnen. De jongens mochten de gids helpen, wij meiden moesten (mochten!) lekker veilig bij de tia’s blijven wachten. De drie mannen kwamen teruggerend, en 3 minuten na het aansteken van de lont kwam er een oorverdovende knal! We gingen met maskers voor onze neus en mond kijken naar het resultaat, waar vooral heel veel stof ronddwarrelde. Na een paar verdiepingen bezocht te hebben, veel geklauter en de explosie gingen we eind van de ochtend eindelijk weer naar het daglicht toe. Mijnwerkers hebben echt een zwaar leven, indrukwekkend en respect dat ze het volhouden! Ze worden echter niet oud (max. 40 jaar!) door de risico’s van de explosies en de giftige stoffen (asbest, fijnstof) beneden etc.

Iets voor 12 uur ’s middags waren we weer terug bij het hostel om de overalls uit te doen en de bagage op te pikken, terwijl onze bus naar Uyuni om half 1 zou vertrekken. Ze hadden geen haast en geen stress, en wonderbaarlijk genoeg waren we 10 minuten voor vertrek ook echt bij de bus! Op weg naar het zuiden, bijna vijf uur bussen naar Uyuni.