De andere kant van de rivier gaat het dorpje verder, maar heet dan “Foz do Iguacú” ipv “Puerto Iguazú”. Ander land, andere naam. De grensovergang stelt echt niets voor; ze controleren geen bagage en zetten even snel een stempel. Als je alleen een dagtocht maakt, nemen ze niet eens de moeite om een stempel in je paspoort te zetten!

Alleen buschauffeurs en toeristen komen de grens over, wat ervoor zorgt dat aan de andere kant ook gelijk niemand meer Spaans / Castellaans praat! In het overgrote deel van de Zuid-Amerikaanse landen praten ze “gewoon” Spaans, waar we net aan gewend begonnen te raken, maar in Brazilië is het dan opeens Portugees. Dit is net zoiets als Nederlands en Duits: als je les hebt gehad herken je veel worden, maar veel worden zijn ook heel anders! Dat wordt nog wat de komende tijd…

In het hostel spraken ze gelukkig ook redelijk Engels, dus konden we zonder moeite inchecken en wat informatie over het dorpje inwinnen. “Foz” is groter dan “Puerto Iguazú”, maar nog steeds niet erg groot. We gingen eerst geld wisselen en vervolgens even lunch kopen in de “hypermarket”. Dit is een uitgebreide supermarkt waar o.a. ook elektronica en kleding wordt verkocht. Onderweg kwamen we ook een verkoopvrouwtje tegen van “Tim”. Dit is een telefoonmaatschappij, en ze had SIM-kaartjes te koop. Handig om in de tablet te stoppen, zodat we mobiele internetverbinding hebben. Eenmaal terug in het hostel bleek het niet zo makkelijk om te activeren, omdat je een “Braziliaanse BSN” nodig hebt. Gelukkig stond hetzelfde vrouwtje er nog en kon zij het gebruiksklaar maken. Handig!

Naar horen zeggen is de Argentijnse kant van de Iguazú-watervallen veel mooier, waardoor we haast twijfelden of we wel naar de Braziliaanse kant wilden. Wij besloten er toch maar gewoon heen te gaan; wat wilden we anders doen? De volgende ochtend deden we rustig aan voordat we in een stadsbus (!) stapten die via het vliegveld naar de watervallen gaat.

We werden direct bij de entree van het park afgezet, waar we een toeristen-kaartje mochten kopen. Net als aan de Argentijnse kant krijgen lokale mensen een lagere entreeprijs voorgeschoteld dan buitenlanders. Dit is inmiddels al een bekend fenomeen in verschillende landen, dus we maakten ons niet druk over de prijs en gingen naar binnen. Eenmaal door de kaartcontrole heen sta je gelijk weer in de rij voor de bus. Je zou denken dat ze dan de ingang van het park een stukje kunnen opschuiven..! Gelijk de bus in, totdat we konden beginnen met wandelen. Hier hadden we al gauw een erg mooi overzicht van de watervallen! En vanaf hier werd het uitzicht alleen maar beter..

We hadden wat broodjes en bananen (in een plastic tasje) mee voor onze lunch, maar er lopen ook wilde beesten los in het park. Deze beestjes zijn familie van de wasbeer, en zijn inmiddels al zo gewend aan mensen dat ze snappen dat die “makkelijk eten” bieden. Ondanks de bordjes “niet voeren” wordt dit uiteraard toch gedaan om mooie plaatjes te kunnen schieten. Harrie liep wat met de plastic tas te zwaaien, waarop het diertje recht op hem af kwam lopen en opeens op de tas sprong! De eerste reactie van Pleunie was om ertegen te schreeuwen, waardoor het diertje gelukkig schrok en zich van de tas liet vallen. Alleen een scheur in het plastic; hij mag in het bos op zoek naar natuurlijk voedsel!

We liepen van uitzichtspunt naar uitzichtspunt, totdat we opeens in een rij belandden. We wisten niet waarvoor, maar we sloten toch gewoon aan. Dit bleek een rij voor de liften te zijn, zodat je een mooi “panoramisch uitzicht” had over de grootste watervallen. We liepen vervolgens door naar een brug, zodat je midden in de watervallen staat! Dit was toch wel imposant met al dat natuurgeweld om je heen.

Aan het einde van de wandelroute stonden er weer bussen klaar om je naar de ingang te brengen. We zagen een “dubbeldekker”bus en dachten dat die bij een speciale toer moest horen; maar niets bleek minder waar! Wij mochten gewoon instappen en konden bovenin in het open gedeelte zitten – zonder ramen, dus niet zo heet. Bij de ingang weer terug naar de stadsbus, die ons weer terugbracht naar het stadscentrum.

De Braziliaanse kant was dus ook schitterend en zeker de moeite waard. Voor de totale beleving moet je dus echt naar beide kanten; eerst naar de Braziliaanse kant voor het “overzicht”, en vervolgens naar de Argentijnse kant om er echt “in” te zitten. Daar ben je voor het gevoel iets dichterbij.

’s Avonds moesten we al vroeg naar bed. Die nacht moesten we om kwart over 4 al vertrekken met de taxi. Gelukkig versliepen we ons, zodat we nog elke minuut konden genieten van de slaap – voordat we in de stress schoten dat we nog maar een kleine 10 minuten hadden! Een betere manier om gelijk wakker te zijn is er volgens mij niet. Wel zonde van het ontbijt dat speciaal voor ons (en twee andere meiden die ook naar het vliegveld moesten) was klaargezet in het midden van de nacht door de nachtportier. We grepen nog een broodje en een cakeje mee om in de taxi te ontbijten.

Eind goed, al goed; we waren op tijd voor de vlucht en waren heerlijk op weg naar Rio de Janeiro. Klaar voor het Zuid-Amerikaanse Carnaval!