Na onze nacht in Bandung, zijn we ’s ochtend vroeg vertrokken en met een bus naar een busstation gegaan. Daar stonden inderdaad bussen naar Pangandaran, zoals ons was verteld. Rond 8 uur vertrok de bus. 5 minuten later waren alle verkooplui de bus uit; deze stappen namelijk net zo makkelijk uit als de bus over het terrein rijdt! De busreis duurde uiteraard weer langer dan de voorspelde 5 uur, deels door het drukke verkeer, deels omdat de tijd nooit goed wordt ingeschat. Geen probleem: tijdschriftje, puzzelboekje en e-reader.

Zodra we uit de bus stapten, wist iedereen ons te vertellen waar we heen moesten. “Die straat, helemaal rechtdoor”. Na honderd meter staat er een mooie boog of poort op de weg; wij lopen door, maar worden aangesproken of wij niet even wilden betalen. Nee, tuurlijk niet, wat een onzin.. Anderen rijden toch ook gewoon door?! De post die aan de linkerkant (ja, men rijdt hier links) van de weg stond, zag er wel erg officieel uit, en in de Lonely Planet bleek ook iets te staan over toegangsgeld. Vooruit, met tegenzin toch maar betaald. Voordeel is dat die kaartjes voor een heel jaar geldig zijn! Ik vraag me af hoe ze het kloppend krijgen in de kassa, maar we kregen – waarschijnlijk door het gemopper – korting!

Aan het eind van de straat waren er heel veel behulpzame mannetjes, die allemaal wilden meelopen naar het hotel. Het hotel dat ons was aangeraden was vol, maar we gingen verder op zoek. Een van de mannetjes wist nog wel een mooi hotel, maar na 5 minuten volgen, zijn we omgedraaid. We hebben zelf een hotel gevonden, iets onderhandeld, maar – vanwege het Suikerfeest – niet veel. Na inchecken bleek dat een van de mannetjes ons sneaky was gevolgd en commissie voor ons had gevraagd! Wij zeiden dat hij ons niet naar hun hotel had geleid, maar juist een ander hotel aanraadde. Desondanks besloot het hotel hem te betalen, anders komen er onwelkome geruchten in de wereld…

De volgende ochtend zijn Harrie en ik een stukje gaan hardlopen op het strand! Was wel een leuke ervaring, maar het strand zelf was niks! Zwart zand en veel troep, dus daar gaan we niet relaxen. In plaats daarvan zijn we naar het park op het schiereiland gegaan. Hier hadden ze een jungle (met lianen en al!), apen, herten en een aantal grotten.

Voor de volgende dag hadden we een dagtoer geboekt, waar we alle bijzondere plekken van Pangandaran en omgeving zouden zien. Bij het melden bleek dat ik als enige niet goed voorbereid was: ik had mijn bikini niet aan! Gelukkig reden we eerst langs het hotel, zodat we nu wel alle vier badkleding aan hadden. We reden via een kokosnoten fabriek, waar de hele dag niks anders gedaan werd dan kokosnoten openmaken. Het salaris? Niks; ze mogen de schil al houden… Eén schil levert dan zo’n 60 rupiah op! Een ervaren arbeider zei zo’n 200 per uur te kunnen doen, waarop zijn collega’s hem uitlachten alsof hij aan het opscheppen was! De opschepper zou dan toch bíjna één euro per uur kunnen verdienen!

Vervolgens gingen we nog naar een poppenmakerij. Deze poppen waren Javaans, want ze werden van hout gemaakt. Na een show-voorbeeld gingen we door naar de waterval. We hadden deze dag zowel een gids als een chauffeur met z’n vieren, maar de gids stuurde toch de chauffeur het water in! Hij toonde ons (met behulp van touwen, want hij kon niet heel goed zwemmen) de grot boven en, nadat we van de waterval naar beneden waren gesprongen, de grot achter de waterval.

Na het zwemmen, springen, duiken en relaxen, mochten we via de rivier weer richting de auto zwemmen. Er gingen twee jochies van een jaar of 8 met reddingsvesten om met ons mee om ons te begeleiden. Tja. Na het laatste stukje op handen en knieën te hebben afgelegd, kwamen we pal achter de parkeerplaats uit!
Als lunch gingen we naar een restaurant waar je op een soort vlonder zat bóven de visvijver. Hier hebben we de vissen (waaronder een grote goudvis!) uitgezocht die vers voor ons werden bereid. Na de lunch gooiden we de etensrestjes in het water, waar de vissen gretig op af kwamen.

In de middag zijn we nog naar een schildpadden opvangcentrum gegaan, waar we zelfs schildpadden konden vasthouden! Alle eitjes worden van het strand opgegraven om veilig uit te laten komen. Als de schildpadjes een half jaar zijn, kunnen ze overleven en worden weer uitgezet in de zee.

Als afsluiter zijn we naar een bamboe brug gegaan (die elke 3 weken moet worden vernieuwd) en hebben we een vissersdorpje bezocht – waar nog heel primitief met netten wordt gevist. Hier werd ons medegedeeld dat we hier de zonsondergang gingen bekijken. Vier uur terug bij het hotel, zoals afgesproken, halen we dus niet meer! Gelukkig kon onze chauffeur zichzelf als chauffeur regelen om ons de volgende dag naar Yokyakarta te brengen.